Door kombu met je gerecht mee te koken, kun je rijst en bonen extra smaak geven.
Japanners gebruiken kombu op dezelfde manier als de meeste Europeanen een laurierblaadje gebruiken.
Kombu komt van het noordelijke eiland Hokkaido, wat door het koude klimaat dé plek is voor het groeien van kombu.
In kombu zit van nature veel jodium (232,7 mg per 100 g).
Hoewel dit op zich een goede stof is, zit er voor sommige doelgroepen (zwangeren, mensen met een schildklieraandoening en kinderen) een bovengrens aan de dagelijkse hoeveelheid.
Dit is de reden waarom je kombu niet opeet, maar meekookt.